Vanochtend las ik een sample uit het boek ‘A more loving world’ van de School of Life. Over hoe weinig werkelijke liefde er in deze wereld nog bestaat. Het gaat hier niet over liefde gebaseerd op aantrekkingskracht, maar de liefde juist voor de meest irritante, onvriendelijke, onaangepaste en afwijkende mensen. Onverdraagzaamheid overheerst, niet vanuit onwil maar vanuit onmacht zou ik denken met aan de basis angst om er niet bij te horen, niet gezien te worden of de eigen denkbeelden te zien wankelen wat nogal een ontwrichtend effect kan hebben. Een mooi thema in deze wereld waarbij we net iets te ver bij de natuur vandaan zijn gegroeid en we onze binnenkant niet zo goed meer in beeld hebben, omdat we zo aan het rennen en soms zelfs aan het overleven zijn.
Geen Dalai Lama
Ik wil schrijven over liefde omdat het mijn grootste drijfveer in het leven vormt en tegelijkertijd mij voor een dilemma plaatst. Ik werk al jarenlang hard aan medeleven voelen wanneer ik onvriendelijk behandeld word. Niet door simpelweg uit contact te gaan, maar in contact blijven en me niet persoonlijk te laten raken door de ander zijn venijn en zelfs oog te hebben voor de ander. Mijn conclusie is dat ik wat veel vraag van mezelf. Ik ben geen boedhistisch monnik, of de Dalai Lama, ik ben een moeder van twee kinderen met een man, een baan, een hond en een kat. De basiskalmte die dit soort incasseringsvermogen vraagt, is er vaak niet. Plus waarom ik niet zo liefdevol kan zijn en denk ‘hoezo moet jij mij zo behandelen?’ heeft weer te maken met mijn eigen pijn uit het verre verleden. Hoe hard ik ook werk aan mezelf, ik ben een mens van vlees en bloed, een feilbaar wezen met scherpe randjes en als ik mezelf openstel in deze wat harde wereld, dan komt er pijn binnen. De oplossing zou zijn, minder gevoelig zijn, minder voelen überhaupt. Dat kan en wil ik niet, want juist mijn pure open hart, geeft mij diepe vreugde en verbinding en ja ook diep verdriet. Yin en Yang, ze horen onherroepelijk bij elkaar. Dus wat nu? Ja tegen de liefde en werkelijke verbinding, alleen in deze maatschappij is het perspectief van de totaal onbaatzuchtige liefde wat veel gevraagd en tot falen gedoemd. Laten we eens onderzoeken wat wél binnen alle redelijkheid haalbaar is.
Stille verbinding
Een glimlach van een vreemde op straat gooit mijn hart open, vooral als ik toch al niet zo lekker in mijn vel zat op dat moment en met bril op zonder make-up waardoor mijn ogen zo goed als onzichtbaar worden, de verbazing dat die ander niet vol oordeel naar mij kijkt maar me liefdevol benadert. Dan stroomt er iets warms door me heen en kom ik weer tot leven, tot mezelf en in mijn lichaam in plaats van overgeleverd aan mijn soms nog meedogenloze gedachtestromen. Is dit dan vaker mogelijk, het ervaren van een stille liefdevolle verbinding? Eens verder kijken.
Het gebeurt namelijk ook wanneer het me lukt stil te blijven als mijn zoon zich rot voelt, dit niet kan uiten, maar wel feilloos het bloed onder mijn nagels aan het halen is. Een zachte stilte, eerst ingegeven door veel zelfbeheersing en nog niet vervuld van liefde. Maar als ik echt naar hem kijk en zie hoe hij worstelt, me in hem verplaats en blijf ademhalen waarmee ik mijn behoefte aan rust even naar de achtergrond schuif, dan kan ik bij hem blijven en er gewoon zijn. Meer niet, zonder woorden en soms wat erkenning. Ook dan gaat het stromen van binnen. Uit liefde voor hem en zelfs uit een zekere mate van trots op mezelf. Daarmee kalmeer ik overigens ook mezelf, en dat is liefde twee kanten op. Bij kinderen weten we allemaal dat inleven en afstemmen nodig is, incasseren is onze taak, samen met erkennen en bijsturen. Maar niet eindeloos, er zijn ook grenzen. Slaat mijn kind mij, dan zeg ik wel als eerste, mij slaan is niet okay, dat gaat een grens over. Vertel eens wat er aan de hand is. Of ik ben stil en kijk mijn kind aan. Waarbij hij mijn grens duidelijk voelt en in de stilte kan hij zich weer herpakken en komt er vanzelf een sorry en een verhaal waarmee hij worstelt. Door het vermoeden van onschuld van een kind, is onvoorwaardelijk liefde geven en je eigen behoeften tijdelijk te parkeren wat makkelijker. Zeker niet makkelijk maar wel te doen.
En dan volwassenen
Mijn dilemma ontstaat bij mijn omgang met volwassenen. Terwijl ik dit schrijf stromen de tranen over mijn wangen. Omdat wanneer ik alleen ben en ik durf stil te zijn, dan ben ik tevreden en voel ik een onuitsprekelijke liefde voor alles en iedereen. Het pijnlijke is, te zien hoeveel haat er is in deze wereld, hoeveel onbegrip, hoeveel pijn en afreageren op anderen. Hoe weinig inlevingsvermogen als mensen hun boekje te buiten gaan. Ik kan hier een uitgebreide analyse op los laten, maar feit is dat het mij ook in bepaalde mate overkomt zodra ik een voet buiten de deur zet. Als een achteloze fietser voorrang neemt waar dat niet de bedoeling is. Zit mij iets dwars waarvan ik me eerder niet bewust was, dan denk ik dat deze jongen mij doelbewust treitert en word ik boos. Voel ik me goed, dan haal ik mijn schouders op en denk ik vergoelijkend dat hij de verkeersregels op dit punt vast niet kent of een rotdag heeft. De wereld om mij heen heb ik soms nodig om mijn eigen gemoedstoestand scherper in beeld te krijgen. Jarenlang al zie ik anderen om mij heen als spiegels van mijn eigen gedrag. Als ik last heb van een ander zegt dat meestal iets over mij, is mijn opvatting en het is waar in 90% van de gevallen. Allemaal leuk en aardig, maar zodra ik alles op mezelf betrek wordt het mij ook een beetje te gortig. Ik ben geen deurmat, toch?
Angst
Ik zag het laatst voor mijn ogen gebeuren. Er liep een verwarde jongeman naar de bakker, duidelijk vervuild en totaal in zichzelf gekeerd. Enigszins alert wandelde ik de bakkerij binnen en de jongen liep wat op en neer, een geur van wekenlang niet wassen achterlatend toen hij onrustig en zonder brood de bakker weer verliet. Weer die tranen die zich aan mij opdrongen. Daarna zag ik mezelf in gesprek gaan met de meiden achter de toonbank, vooral om mijn eigen ongemak en verdriet te delen. Ik vroeg hen of hij vaker binnenkwam. Dat was zo, en ze begonnen over de geur, zijn kleding en zijn verzorging. Het was duidelijk dat ook zij zich ongemakkelijk voelden en wilden dat hij niet meer binnenkwam. We spraken even verder over hoe enorm in de war hij wel niet moest zijn en of hij zich wel zou redden? Hoe het mij raakte om iemand zo verloren te zien rondlopen. Het mooie was dat waar eerst angst de boventoon voerde waardoor de jongen niet echt welkom was, nu er weer ruimte was voor medeleven. Opvallend toch, dat angst zo onbewust en snel zorgt voor oordelen en buitensluiten.
De diepste natuur van de mens is liefde zo lezen we in alle soorten religieuze en spirituele tradities. Waarom zit die liefde en onbaatzuchtigheid dan toch zo ogenschijnlijk diep weggestopt? Het lijkt erop dat een diepgewortelde angst voor allerlei zelfbeschermingsmechanismen zorgt. Een dikke muur waarachter de vanzelfsprekende liefdevolle natuur van de mens is verstopt. Het voorbeeld van de bakker laat dit duidelijk zien. De angst dat iemand over je grenzen heen gaat. Is het een basis gebrek aan vertrouwen of zelfs wantrouwen, soms terecht en vaak onterecht, waarmee we zicht op de ander verliezen? Zodra eigen pijn, angst of welke emotie dan ook wordt getriggerd, wordt de ander onzichtbaar en verandert deze in een demon uit je verleden. Bijvoorbeeld diegene die je vroeger pestte, of die ouder die geen enkele van je fouten kon verdragen. En als dat gebeurt, heb je nog weinig te zeggen over je eigen gedrag en nemen oude overlevingsmechanismen het over.
Van verzet naar ontspanning
Inmiddels is wel duidelijk dat een eenvoudige oplossing niet zomaar voor de hand ligt. Laatst was ik bij een Yin yoga les. Op een gegeven moment duurde een bepaalde houding waarbij mijn schouders langzaam uit elkaar gerukt werden – ik deed vast iets niet goed -, me té lang. Juist op dat moment gaf de docent de groep als het ware toestemming om eerder uit de houding te komen als dat beter voelde. Dat daar überhaupt toestemming voor nodig is dacht ik bij mezelf. Vanaf dit moment besteedde ik de les aan observeren wat mijn reacties zijn als iets oncomfortabel is. Er zijn vele afleidingmanoeuvres zoals die ene waarbij mijn hoofd plots een werkprobleem gaat oplossen, het avondeten voor de hele week bedenkt en zo maar door. Dat is één. Nog belangrijker voor mij is de reactie in mijn lichaam. Ik verhard, ik zet me schrap, ik houd vol tegen wil en dank, span wat andere spieren aan om de druk op mijn schouders bijvoorbeeld te verminderen.
Dit verzet is dagelijks aan de orde, vaak bijzonder subtiel en in alle mogelijke situaties. Ik verzet me tegen pijn, emotioneel dan wel lichamelijk. Ik verzet me tegen harde wind en regen, ik verzet me tegen moeheid, ik zet me schrap tegen mijn schreeuwende kind. Mijn verzet kent duizend gezichten. Heb ik het ene gezicht herkend, popt er een weer ander op. Jarenlang heb ik dit verzet bestreden door via mijn hoofd inzichten te krijgen in mijn handelingen. Inmiddels is mijn lijf mijn raadgever. En waar mijn hoofd door inzichten me een toename aan controle opleverde. Leer ik via mijn lichaam langzaamaan mee te bewegen. Te verdragen en bij alles wat onaangenaam is te blijven, zonder oordeel en dat is moeilijk, maar alleen dan kan ik verzachten. En begrijp me niet verkeerd, soms is ruzie maken wél de juiste optie en ook onvermijdelijk al lost het uiteindelijk niks op. Soms moet je al schreeuwend bij tranen uitkomen of bij diepste verlangens en pijn. Klein detail nog. Verdragen betekent niet emoties altijd maar laten zakken en denken dat initiële boosheid of paniek wel wegzakken vanuit een nobel accepteren dat de ander nou eenmaal zo is met alle goede bedoelingen. Dit werkt averechts is mijn ervaring. Ergens op een zeker moment leidt dit stapelen tot ergernis en tot ander ongewenst onderdrukt gedrag en daarmee ontstaat stiekem toch verharding en spanning.
Kortom, mezelf en een ander werkelijk zien, kan alleen vanuit een ontspannen en zacht lichaam. Jarenlang observeer ik dit patroon zowel bij mezelf als bij mijn cliënten. Een druk hoofd, gaat samen met weinig contact met het lichaam. Zodra het lukt te zakken in je lijf, wordt het hoofd direct kalmer, neemt angst en piekeren en frustratie en richtingloosheid af.
Van lichaam naar intuïtie naar verbinding
Vanuit meer lichaamsbesef en meer ontspanning is de vervolgstap het maken van de juiste keuze. Zoals Clarissa Pinkola Estés zegt: “Wanneer je verbonden bent met het instinctieve zelf, heb je altijd ten minste vier keuzen: de twee uitersten, de middenweg en ‘wordt nog in beraad gehouden’. Als je niet geworteld bent in het intuïtieve, denk je misschien dat je maar één keuze hebt en vaak is dat een ongewenste keuze. En heb je het gevoel dat je ervoor moet lijden. En dat je je moet onderwerpen. En dat je jezelf moet dwingen het te doen. Nee, er is een betere manier. Luister naar je innerlijke gehoor, je innerlijke zicht, je innerlijke wezen. Laat je erdoor leiden. Het weet wat de volgende stap moet zijn.”
Als in een sneeuwbal die helemaal is opgeschud, alle vlokjes van onrust laten zakken en op een later moment wakker worden, soms een uur, soms een dag, soms weken later om plots te weten en te voelen wat je te doen staat. Het antwoord is bijna altijd dat ik vanuit zachtheid en begrip, maar eerlijk en open zonder verwijten, een gesprek aanga en weer verbinding maak. Zonder deurmat te zijn en tintelend van liefde.